Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar die buiten zijn [30]oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. 30. Dat is, behoudt die tot zijn eigen oordeel, om die te straffen of te bekeren. Waarmede hij toont dat al is het dat zulke buiten de tucht van de kerk zijn, dat zij daarom van Gods oordeel niet vrij zijn. Zie dergelijke wijze van spreken hfdst.11 vs.32.